McLeod Ganj,
dinsdag 2 september 2008
Iedere monnik zijn
eigen schokkende levensverhaal
Lieve
allemaal,
Mijn laatste
dag in McLeod Ganj breng ik door in het internetcafé om mijn
laatste artikelen te schrijven voor ‘Contact magazine’, het
blad waar ik vrijwilligerswerk voor doe. Vandaag is het hier
‘Democracy Day’ en dat werd gevierd met een standaard
toespraak, het spelen van het volkslied en de uitreiking van
een boek en 5.000 roepies (75 euro) aan de drie studenten
met de hoogste cijfers. Een buitengewoon plichtmatige en
saaie bijeenkomst.
Het andere
verhaal gaat over de vasten- en gebedsdienst die op 30
Augustus is gehouden van zeven uur ‘s ochtends tot zeven uur
‘s avonds om te pleiten voor de Tibetaanse zaak. Zo’n 5.000
Tibetanen en andere supporters deden hier in het dorp aan
mee – wereldwijd nog veel meer. Gedurende die twaalf uur
mocht er alleen water worden gedronken. Zelf heb ik er ook
aan meegedaan. Moest wel om een Belgische studente te kunnen
volgen voor de radio. Maar anders had ik waarschijnlijk ook
wel deelgenomen, al was het maar om te ondervinden wat 12
uur niet eten met je doet. Achteraf ben ik heel blij dat ik
heb meegedaan, want het hele dorp was praktisch uitgestorven
en bijna alle winkels en restaurants waren dicht. En het was
een heel bijzondere bijeenkomst. Urenlang werd er
gereciteerd, maar vooral veel in stilte alleen maar gezeten.
Tijdens de laatste twee uur moesten de monniken een speciaal
gebed doen, precies bij het gebouwtje waar ik naast zat. Dat
betekende een verplaatsing van honderden monniken richting
dat gebouw. Ze vielen letterlijk bijna op me. Je zou
verwachten dat de vreedzaam ingestelde Tibetanen niet
dringen, maar ook monniken gebruiken hun ellebogen om
vooruit te komen in de massa. Het vasten viel me erg mee. Om
10.15 uur ‘s ochtends kreeg ik heel even een knagend gevoel,
maar daarna was het over. Erger was de kou: er waaide af en
toe een stevige wind en uitgerekend die dag had ik geen trui
meegenomen. ‘s Middags kwam er ook nog eens een koude mist
opzetten. Daarnaast krijg je van het zitten op een dun
kussentje – met dank aan Tibetaanse vriendin Diki, anders
had ik helemaal niets gehad om op te zitten – een enorm
harde kont. De Indiase curry achteraf smaakte wel extra
lekker.
Het
septembernummer van Contact dat ik heb volgeschreven zou
vandaag bezorgd moeten worden, maar dat kan nog wel even
duren want twee dagen geleden zou dat ook al gebeuren. Hoop
wel dat ik nog een kopie krijg voor vertrek, want het voelt
wel vreemd om niet het resultaat te kunnen zien van al het
werk. Het drukken gebeurt bij een drukkerij met middeleeuwse
apparatuur (de letterbakken gebruiken ze niet meer maar
staan er nog wel) en kan wel een week duren. Het gaat ook
heel vaak fout. Dan vergeten ze bijvoorbeeld de opmaak boven
de pagina’s. Misdrukken worden niet overgedaan. Gewoon pech
gehad.
Gisteren
afscheid genomen van de monniken en twee individuele
studenten die ik Engelse les geef. De eerste les in het
klooster begon ik met landennamen en wat voor taal er wordt
gesproken. Dat bleek te moeilijk. Of ik wou beginnen met het
alfabet. Eigenlijk zouden acht monniken meedoen, maar
uiteindelijk bleken er maar vier gemotiveerd genoeg om mee
te doen. Spreken is erg moeilijk voor ze, zo halen ze vaak o
en a-klanken door elkaar. Na zes lessen kunnen ze nu tellen,
klok kijken en een beetje boodschappen doen. Om de les wat
beeldender te maken ben ik maar gaan winkelen met twee
monniken. De lokale winkeliers moesten daar erg om lachen.
Maar het werkte wel, want tijdens de volgende les kenden ze
bijna alle woorden. Als dank voor de lessen kreeg ik van
alle monniken een doorzichtig wit sjaaltje, een Tibetaans
symbool om eer te betuigen. Het wordt ook gebruikt bij wijze
van offer. Vier van die sjaaltjes vind ik wat veel van het
goede, maar ik durf ze niet in de centrale prullenbak te
doen.
Over
symbolen gesproken: vorig weekend heb ik een zegening gehad
van de 23-jarige Karmapa, zeg maar de tweede in
belangrijkheid na de Dalai Lama. De Panchen Lama is de
belangrijkste na de Dalai Lama. Het is jongetje waarvan
onbekend is waar die verblijft. Het vermoeden is dat hij
wordt vastgehouden door de Chinezen. De Karmapa is hier
ongeveer in 2000 naar toegekomen en houdt audiëntie in
Norbulinka, dat op zo’n 20 kilometer afstand ligt van McLeod
Ganj. Iedere woensdag en zaterdag houdt hij zegeningen.
Tientallen mensen staan dan in een rij te wachten tot de
Karmapa ze een roodkleurig touwtje met een knoopje er in om
de nek doet. Dat touwtje zou dan bescherming bieden. Het
knoopje mag je er niet uithalen en je mag het touwtje ook
niet afdoen. Uit angst dat een nat touwtje na het douchen
rode vlekken nalaat in mijn kleren heb ik het touwtje toch
maar afgedaan.
Een van de
individuele studenten voor Engelse les kreeg ik pas vorige
week. Het is een ex-non die te verlegen is om mee te doen
aan de druk bezochte conversatielessen. Het is een
goedlachse, mooie vrouw. Ze heeft in Tibet negen jaar in de
gevangenis gezeten. In 1990 riep ze “Free Tibet!” in een
demonstratie, waarvoor ze vier jaar de cel in ging. Terwijl
ze in de gevangenis zat nam ze een bandje op met
vrijheidsliedjes. Toen dat uitkwam kreeg ze er nog eens vijf
jaar gevangenisstraf bij. Ze werd geslagen en kreeg
elektrische schokken toegediend onder haar voeten en op haar
handen. Twee jaar geleden is ze hier naar toe gevlucht met
een vriendin uit het klooster. Ze heeft hier een tijdje in
een klooster gezeten, maar ze vond het te zwaar om steeds om
vier uur op te staan en door te gaan tot ‘s avonds laat.
Haar klooster in Tibet was minder streng. Ze is nu Engels
aan het leren en hoopt volgend jaar een stalletje te
beginnen met lokaal eten. Contact met Tibet heeft ze niet:
de telefoon van haar vader wordt regelmatig gecontroleerd op
telefoonnummers uit India. En als er is gebeld, komt hij in
de problemen. In het klooster waar ze zat woonden eerder 100
nonnen, nu nog maar 15. De kloosters staan onder strenge
controle van de Chinezen. Zo woont er een tot twee maanden
per jaar iemand van de Chinese autoriteiten in het klooster.
Vorige week
te eten geweest bij de benedenbuurvrouw. Een heel tengere
vrouw met een superzachte stem. Ze kookt iedere avond voor
zichzelf, meestal rijst en dal, niet erg vitaminerijk. Haar
man werkt als bewaker van de Dalai Lama. Hij is in zijn
diensttijd uitgezocht om dat te worden. Het is een erebaan.
Veel bewakers moeten acht tot negen jaar wachten voordat ze
in de kamer van de Dalai Lama mogen. Haar man mag dat nu al.
Ze ziet hem maar 45 dagen per jaar, als hij vakantie heeft
(30, 10 en 5 dagen). Ze vindt dat niet erg, want ze kennen
elkaar al sinds de middelbare school, dus een jaartje meer
of minder maakt niet uit. En het is geen baan waar je
ontslag van kunt nemen: van bovenaf wordt bepaald hoe lang
hij dit nog mag blijven doen.
Vrees dat
het interview met de Dalai Lama dat ik heb aangevraagd niet
meer doorgaat. Bijna had ik nog een foto van hem kunnen
maken tijdens de vastenbijeenkomst. Ik had accreditatie om
van 8-9 uur ‘s ochtends foto’s te maken bij de dienst waar
hij bij aanwezig zou zijn (wat is het toch fijn om
privileges te hebben als journalist zijnde). Maar zoals
inmiddels is doorgedrongen tot de wereldpers is hij vlak
daarvoor naar het ziekenhuis in Mumbai gegaan voor een
medische controle. Hij bleek alleen oververmoeid en heeft
vanuit zijn ziekenhuisbed meegedaan aan het vasten, maar
naar de foto’s kon ik natuurlijk fluiten. Zijn trips voor de
komende drie weken zijn afgelast. Hij moet rust houden. En
dan gaat hij natuurlijk geen interview geven aan een
onbekende Nederlandse journalist. Helaas.
Het
regenseizoen is nu bijna afgelopen. Op dit moment regent het
keihard, maar het is bijna drie dagen droog geweest, een
absoluut record sinds ik hier ben. Van het thuisfront krijg
ik af en toe de vraag of er hier geen overlast is door de
overstromingen. Hoewel de regio waar ik zit ook grenst aan
Nepal, ligt Bihar zo’n 1.500 kilometer verderop. Buiten een
paar kapotte bruggen heeft het regenseizoen hier gelukkig
verder geen schade aangericht.
Gisteren een
mooie bergwandeling gemaakt. McLeod Ganj ligt ongeveer op
2.000 meter en met een Amerikaanse vrijwilliger en de
Tibetaan waar ik mee samen heb gewerkt zijn we gewandeld
naar 2.800 meter. Hogere toppen zaten een beetje in de
wolken, maar verder was de lucht bijna wolkenloos.
Tientallen adelaars en aasgieren gezien. Prachtig.
Heel bizar
is het contrast tussen de stille bergen en het drukke leven
op straat. Ik word gek van het getoeter van voorbijrijdende
auto’s en schreeuwende mensen hier. En deze plek schijnt nog
rustig te zijn vergeleken bij de rest van India. In mijn
vorige mail had ik het nog over de mantra’s van de
huishoudster om 8.15 uur ‘s ochtends. Tegenwoordig begint de
eigenaresse om 5.15 uur al met het voorbereiden van het
ontbijt door hard met een lepeltje in een ijzeren kommetje
te slaan. En ik denk dat haar man een beetje doof is, want
daar schreeuwt ze heel hard tegen. Maakt niet uit hoe laat
het is. Verder houden honderden honden iedere avond een
blafconcert. Heb er wel over gedacht om te verhuizen, maar
vond dat toch ook teveel gedoe voor die paar weken.
Een oase van
rust is het internationale nonnenklooster dat een
Nederlandse non heeft opgericht hier in de buurt (www.thosamling.net).
Het ligt aan het einde van een pad waar geen auto’s kunnen
komen. De aanvoer gebeurt lopend door Nepali’s. Tenzin
Sangmo (Tenzin betekent dat ze is ingewijd door de Dalai
Lama en Sangmo betekent ‘De Nobele’) is al jaren
Boeddhistische non. Ze loopt dus ook in zo’n rood gewaad en
heeft een kaal hoofd. Ze vond dat het voor buitenlandse
vrouwen te moeilijk is om te studeren in een Tibetaans
klooster. Vaak is er geen plaats en bovendien spreken ze in
het begin de taal niet. Dus besloot ze om zelf een klooster
te beginnen. Daar zitten nu zo’n 13 nonnen en er is een
aantal kamers voor lekenvrouwen. In principe kan iedereen
daar verblijven die rust zoekt. Momenteel is er bijvoorbeeld
een moslimvrouw die een boek aan het schrijven is. En dat
voor 120 euro kost en inwoning per maand. Het lijkt de
ideale plek voor een maandje rust, maar het loopt nog niet
storm. Dat is ook niet zo vreemd, want ze geeft er ook niet
veel ruchtbaarheid aan. Ik was erg verbaasd dat ze nog nooit
door de Nederlandse media is benaderd. Nu dus wel, want ik
heb haar voor de radio geïnterviewd.
Morgen ga ik
richting Agra om de Taj Mahal even te bekijken voor ik
terugga naar Nederland. Natuurlijk ook wat souvenirs
gekocht. Dat is een drama, want je wordt steeds aangesproken
door agressieve verkopers uit Kashmir als je over straat
loopt. Er zitten ontzettend goede verkopers tussen maar hun
verkoopstijl is wel erg opdringerig. In het begin liet ik
nog wel overhalen om dingen bij ze te kopen (me laten
afzetten door ze beter gezegd), maar nu ga ik alleen nog
naar winkels van Tibetanen. Daar is het veel goedkoper en je
kunt er ook niet afdingen, lekker rustig. Ze helpen je
alleen als je ze iets vraagt en dat bevalt een stuk beter
dan: “Hi, how are you doing? Where are you from? May I show
you some beautiful Kashmir shawls? I don’t force you to buy
anything, I just like to show them to you.”
Vond het een
heel bijzondere ervaring om hier te zijn en te werken met
Tibetanen in ballingschap. Heb een goede indruk gekregen van
hun cultuur en de problemen waar ze mee kampen. Wie weet kom
ik nog eens terug. Maar de wereld is groot en er zijn nog
heel veel andere dingen te zien en te doen.
Liefs,
Petra
Check out the following link for pictures of Dharamsala:
Here you can read articles about the Tibetan
community in exile in Dharamsala:
|